Experimenten basisinkomen lage inkomenslanden
December 1, 2021Welke Nederlandse en Belgische organisaties houden zich bezig met het basisinkomen in ontwikkelingslanden?
December 14, 2021Update augustus 2023
Inmiddels is het eerste uitgebreide wetenschappelijke onderzoeksrapport verschenen: LIFE-Basic Income Project in Welle, Uganda - Midline Evaluation Report
Eerste onderzoeksresultaten onvoorwaardelijke cash transfers Oeganda
In de zomer van 2020 zijn wij gestart met het eerste project, in Welle in Uganda. Welle ligt in Nebbi District, een van de armste regio's van Uganda. De ongeveer 350 inwoners van Welle ontvangen elke week een vast bedrag, dat zij volledig naar eigen inzicht mogen besteden. Deze nieuwe manier van ontwikkelingssamenwerking staat ook wel bekend als onvoorwaardelijke cash transfers, een soort basisinkomen. Met behulp van mobile money ontvangen de dorpsbewoners een tegoed op hun telefoon waarmee ze kunnen betalen of dat ze kunnen omzetten naar contant geld.
Er is al veel onderzoek verricht naar onvoorwaardelijke cash transfers, waaruit blijkt dat dit een zeer effectieve en efficiënte methode is voor ontwikkelingssamenwerking. We vinden het belangrijk dat er ook naar de resultaten van onze eigen projecten goed wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan om er een duidelijk beeld van te krijgen waaraan de cash transfers worden besteed en welke effecten dit heeft op onder meer afname van ondervoeding, de schoolparticipatie van kinderen, de arbeidsparticipatie en psychisch welbevinden.
Voorafgaand aan het project is een nulmeting uitgevoerd in zowel Welle als in een tweede dorp, Nyakumba, waar de inwoners geen cash transfer ontvangen. Dit dorp fungeert als controledorp in het wetenschappelijk onderzoek. In april is het eerste vervolgonderzoek uitgevoerd door onze lokale partner, AFARD. De resultaten zijn aan de Rijksuniversiteit Groningen geanalyseerd door Ruben Oude Engberink onder begeleiding van prof. dr. B.W. Lensink, in het kader van het schrijven van een masterthesis, getiteld “Short-term effects of unconditional cash transfers: a Ugandan case study”. Aan deze thesis is naderhand nog een additionele analyse toegevoegd door Oude Engberink om in meer zaken inzicht te krijgen dan degene waartoe de thesis zich beperkt.
De masterthesis focust op vier zaken: consumptie, niet-agrarische bedrijvigheid, psychologisch welbevinden en de impact van Covid-19. In de additionele analyse is verder gekeken naar spaartegoeden en leningen, huisvesting en assets, voedselzekerheid en hoe de onvoorwaardelijke cash transfers zijn besteed. In dit artikel worden de eerste onderzoeksresultaten besproken.
Waaraan besteden de dorpsbewoners hun basisinkomen?
De bewoners werd gevraagd waaraan ze hun onvoorwaardelijke cash transfers het meest hadden besteed, met daarbij 10 opties en de categorie 'overigen'. Ze rapporteerden dat ze het geld het meest hebben gebruikt voor:
1. voedsel
2. gezondheid
3. kleding en schoeisel
4. huisvesting
5. sparen
6. ondernemingsinvesteringen
Het meest dus aan voedsel, daarna aan gezondheid, enzovoort. Op enige afstand volgen de overige vijf. Deze zijn, als we het vorige rijtje voortzetten:
7. overigen
8. onderwijs
9. huishoudelijke artikelen en duurzame goederen
10 + 11. vermindering van schulden en hygiëne
Invloed basisinkomen op consumptie en investeringen
In de masterscriptie wordt geconcludeerd dat er een grote toename is van zowel de voedselconsumptie als de overige consumptie in Welle. Dit in tegenstelling tot het controledorp Nyakumba, waar de consumptie nagenoeg gelijk bleef. De toename in voedselconsumptie wordt bevestigd door het feit dat de inwoners van Welle rapporteren dat hier het meest aan is uitgegeven van het basisinkomen. Echter, het onderzoek vindt geen toename van voedselzekerheid. In de masterscriptie wordt hiervoor geen verklaring gegeven. Wellicht was de periode te kort om een duidelijk resultaat te laten zien van de toename van voedselconsumptie op de indicatoren waarmee voedselzekerheid wordt gemeten. Bij volgende onderzoeken moet dit opnieuw worden onderzocht en zo nodig gedetailleerder worden geanalyseerd.
Een tweede conclusie in de masterscriptie is dat er geen sterk bewijs is van toename van niet-agrarische bedrijvigheid. Er lijkt wel een toename te zijn: bij de nulmeting gaf 24,7% van de geïnterviewden aan een eigen bedrijfje te hebben, bij de vervolgmeting was dit 31,6%. Maar statistisch gezien zijn de resultaten onvoldoende duidelijk om te kunnen concluderen dat de cash transfers tot een toename van het aantal bedrijfjes hebben geleid.
In de analyse is niet gekeken naar agrarische bedrijvigheid. Dit is een omissie die in een volgende analyse moet worden meegenomen. In het veldonderzoek is hier wel naar gevraagd. Mogelijk volgt nog verder onderzoek van de data, waarbij deze en andere zaken alsnog worden geanalyseerd.
In de additionele analyse is ook nog gekeken naar sparen en lenen, en naar wonen en assets. Er is geen significant verschil gevonden tussen Welle en het controledorp wat betreft sparen en lenen. Echter, de onderzoeksdata zijn te beperkt om te kunnen concluderen dat er geen verschil is. Er is namelijk alleen gevraagd óf mensen hebben geleend of gespaard, niet hoeveel. Het zou dus goed kunnen zijn dat de bewoners van Welle meer hebben gespaard en minder hebben geleend. Ook dit moet in een volgend onderzoek gedetailleerder worden bekeken.
Wat betreft woning en assets (apparatuur, huisraad, hulpmiddelen) laat het onderzoek wel zien dat de bewoners van Welle significant meer hebben geïnvesteerd. Naast verbeteringen aan het huis is onder andere meer geld uitgegeven aan de aanschaf van landbouwgereedschap, stoelen, matrassen en fietsen.
Welke psychologische effecten brengt het basisinkomen teweeg?
Wat betreft psychisch welbevinden concludeert de masterscriptie dat de resultaten gemengd zijn. Afgaand op de onderzoeksresultaten leidt het basisinkomen tot een vermindering van stress en een toename van zelfwaardering. Wat betreft gevoel van controle over het eigen leven en depressieve gevoelens wordt geen effect geconstateerd. Wat betreft de laatste onderzochte variabele, optimisme over de toekomst, is er een toename in zowel Welle als Nyakumba. Op basis van het feit dat in het controledorp het optimisme nóg meer is toegenomen dan in Welle, wordt in de doctoraalscriptie geconcludeerd dat er een negatief effect lijkt te zijn van het basisinkomen op optimisme over de toekomst. Aangezien er echter ook in Welle een toename van optimisme is, alhoewel minder dan in Nyakumba, is het te vroeg om hier duidelijke conclusies over te trekken. Toekomstige onderzoeken moeten hier meer duidelijkheid over geven.
De masterscriptie gaat er niet op in hoe het kan dat ten tijde van de coronapandemie het optimisme over de toekomst in zowel Welle als het controledorp toeneemt, terwijl je – zeker in het controledorp – eerder een afname zou verwachten. De nulmeting is namelijk uitgevoerd nog voordat de coronapandemie begon.
Verminderen de cash transfers de gevolgen van de coronapandemie?
Tot slot is in de scriptie gekeken of het basisinkomen de inwoners van Welle beter in staat heeft gesteld om het hoofd te bieden aan de coronapandemie en de gevolgen daarvan. Uit de gegeven antwoorden blijkt dit niet, behalve op één punt: het geweld tegen vrouwen is in Welle significant minder dan in het controledorp. In Welle geeft 6,7% van de geïnterviewden aan met gender gerelateerd geweld te maken te hebben gehad, in het controledorp Nyakumba 29,6%.
In de masterscriptie is slechts naar een beperkt aantal zaken gekeken en alleen een globale analyse gemaakt. Bij het volgende tussentijdse onderzoek zal naar meer factoren worden gekeken en een gedetailleerdere analyse worden uitgevoerd, zodat een completer beeld kan worden geschetst van de effecten van het basisinkomen op het leven en welbevinden van de bewoners van Welle.