Eerste tussentijdse onderzoeksresultaten cash transfers Oeganda
December 3, 2021Waarom het geven van een basisinkomen een effectieve methode van ontwikkelingssamenwerking is
January 6, 2022Welke Nederlandse en Belgische organisaties houden zich bezig met het basisinkomen in ontwikkelingslanden?
Zijn er naast INclusion in de lage landen nog andere organisaties die zich richten op het basisinkomen of onvoorwaardelijke cash transfers als alternatief voor traditionele ontwikkelingssamenwerkingsprojecten? Ja, die zijn er, en we gaan ze in dit laatste deel van de vierdelige blogserie over experimenten en ervaringen met het basisinkomen bespreken.
Daarna volgt op het einde van deze blog een terugblik op alle artikelen met enkele conclusies.
EIGHT
Er is slechts één andere, Belgische, organisatie die net als INclusion gedurende een aantal jaren een basisinkomen geeft aan iedereen in een dorp. Dat is de organisatie EIGHT. Zij hebben hun eerste twee jaar durende project afgerond, in het kleine dorp Busibi in Uganda. Hier kregen alle 58 volwassenen twee jaar lang – van 2017 tot 2019 – een onvoorwaardelijk basisinkomen van 16 euro per maand en alle 88 kinderen een basisinkomen van 8 euro per maand (via de moeder).
De resultaten van het project waren heel positief, zo blijkt uit het onderzoek dat werd uitgevoerd door het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid (IOB) van de Universiteit Antwerpen. Het meeste geld besteedden de dorpsbewoners aan investeringen (bijv. in betere huizen en in bedrijfjes), voedsel, kleding, gezondheid, vermindering van schulden, besparingen en onderwijs. Voorafgaand aan het project hadden de bewoners 2 eigen bedrijfjes, na afloop 20. De voeding verbeterde en het aantal doktersbezoeken nam af. Er was een afname van fysiek geweld, en bijna 80% van de inwoners was meer tevreden over hun leven na afloop van het project. Het aantal schoolgaande kinderen steeg van 50% naar 94,7%.
In een tweede dorp in Uganda, Kyataruga, ontvingen 139 volwassenen en 222 kinderen eenzelfde basisinkomen. Er zijn nog geen onderzoeksresultaten bekend. In twee andere dorpen in Uganda, Katugo (80 volwassenen, 115 kinderen) en Kigombe (123 volwassenen, 217 kinderen) zijn de projecten in december 2020 gestart. Op dit moment werft EIGHT fondsen om een eerste project in Congo te starten.
100WEEKS
In Nederland is INclusion zoals gezegd de enige organisatie die gedurende een aantal jaren een basisinkomen verstrekt aan alle mensen in een dorp om armoede te verminderen. Wel is er nog een organisatie die werkt met onvoorwaardelijk cash transfers, namelijk 100WEEKS. Zij geven onvoorwaardelijk cash transfers aan kleine groepen van 20 vrouwen. Daarnaast geven ze de vrouwen trainingen om hen te helpen een eigen bedrijf te starten. De vrouwen worden gestimuleerd om een eigen bedrijf te starten, maar ze mogen het geld dat ze ontvangen ook anders besteden.
Connect International
Daarnaast is er nog een Nederlandse organisatie die pleit voor onvoorwaardelijke cash transfers om armoede te verminderen, namelijk Connect Internationaal (CI). Sinds 1997 heeft CI ervaring met financiering en advisering bij traditionele ontwikkelingssamenwerkingsprojecten, zoals verbetering van watervoorziening en hygiëne. Ze lobbyen nu voor een cash transfer for life ter hoogte van 12 euro per volwassene per maand.
INclusion
INclusion is de eerste Nederlandse organisatie die een basisinkomenpilot uitvoert als alternatief voor traditionele ontwikkelingssamenwerkingprojecten. Dit vanuit de overtuiging dat mensen zelf het beste weten wat ze nodig hebben en dat direct geld geven daarom de meest kostenefficiënte manier is voor ontwikkelingssamenwerking. Door het geld rechtstreeks aan mensen te geven – door middel van mobile money - komt daarnaast een groter deel van het geld bij hen terecht. Er gaat minder geld verloren aan organisatiekosten, bureaucratie en corruptie.
Vergelijken we de aanpak van INclusion met EIGHT, dan zijn er enkele verschillen. Allereerst de duur van de projecten: EIGHT geeft een basisinkomen voor twee jaar, INclusion voor zeven jaar. Een tweede verschil is dat EIGHT kinderen de helft van het bedrag van volwassenen geeft, bij INclusion is dit bedrag hetzelfde.
Net als in het project van Recivitas, presenteert de stad Maricá dit niet als een experiment maar als regulier beleid waarvan het de bedoeling is dat het in de toekomst qua hoogte en aantal ontvangers verder wordt uitgebreid. De intentie is nu om het in 2022 uit te breiden tot de hele bevolking van Maricá. Daarmee zou Maricá de eerste stad in Brazilië zijn die invulling geeft aan de wet uit 2004.
Uniek aan het project van INclusion in Nebbi is, dat een deel van het basisinkomen in een village fund wordt gestort. Bij aanvang van het project is dit 10%. De dorpsbewoners beslissen gezamenlijk waar het geld uit het dorpsfonds aan wordt besteed. In Nebbi is er nu bijvoorbeeld het plan voor een waterput in het dorp. Zo’n collectief fonds ondervangt ten dele een van de kritiekpunten op cash transfers, namelijk dat individuele cash transfers geen oplossing bieden als essentiële collectieve voorzieningen ontbreken. Door middel van het dorpsfonds kunnen de dorpsbewoners zelf zorgen voor verbetering van de collectieve voorzieningen. Voor zover bekend is er nog geen ander basisinkomenproject dat naast een individueel basisinkomen ook een ‘collectief basisinkomen’ heeft.
Een laatste verschil in de visie en aanpak van EIGHT en INclusion, is dat INclusion ook wil kijken naar de mogelijkheid om de impact van een basisinkomen te vergroten door middel van een lokaal geldstelsel. In het eerste project in Welle hebben we nog geen lokale munt ingevoerd. Eerst willen we nu ervaring opdoen in het eerste project. Tegelijkertijd blijven we erover nadenken hoe een lokaal geldsysteem bij een volgend project zou kunnen worden ingezet.
Conclusies basisinkomen in lage- en middeninkomenslanden
Wat betreft de resultaten van basisinkomenprojecten in lage- en middeninkomenslanden zijn er duidelijke verschillen met de projecten in rijke landen. Over het geheel genomen zijn de resultaten (nog) veel positiever én is er een duidelijk positief effect op de arbeidsparticipatie te zien.
De positievere resultaten zijn niet verwonderlijk, omdat bij de experimenten in rijke landen het basisinkomen veelal in de plaats komt van bestaande uitkeringen. Deelnemers gaan er dan niet zovel in inkomen op vooruit. Bij de pilots in armere landen betekende het basisinkomen voor de meeste deelnemers wel een substantiële verhoging van hun inkomen. Daarom zijn er ook op vele vlakken, zoals voeding, huisvesting, onderwijsparticipatie en fysieke en psychische gezondheid, empowerment van vrouwen en afname van fysiek geweld duidelijke verbeteringen te zien. En natuurlijk ook omdat de uitgangssituatie veel slechter is waardoor op al deze gebieden nog veel meer verbetering te behalen is.
Uit de positieve effecten blijkt dat mensen die in armoede leven het ontvangen geld niet verkwanselen aan bijvoorbeeld alcoholconsumptie, maar dat ze het juist heel goed weten te besteden om de eigen levensomstandigheden te verbeteren.
Dat de onvoorwaardelijke cash transfers in armere gebieden leiden tot een toename van het aantal gewerkte uren, geeft aan dat de positieve effecten van geld geven op de arbeidsparticipatie sterker zijn dan de negatieve effecten. De UCT’s geven de mensen een betere uitgangspositie door verbetering van voeding, huisvestiging, gezondheid, onderwijs en fysieke en psychische gezondheid. Ook kunnen de mensen het geld dat ze ontvangen investeren in het zoeken van (beter) werk, in zelfvoorzienende activiteiten, of een eigen bedrijfje. Zo kan de vicieuze cirkel van het dagelijkse gevecht voor overleving, waarin armoede mensen vaak gevangen houdt, worden doorbroken.
Samenvattend: welke (voorlopige) conclusies kunnen we trekken uit basisinkomenexperimenten?
Er zijn al veel ervaringen met (aspecten van) het basisinkomen. Daarbij moet wel worden aangetekend dat het in geen van deze gevallen gaat om een permanent en volwaardig basisinkomen, dat hoog genoeg is om in alle noodzakelijke levensbehoeften te voorzien. Er zijn zeer grote verschillen in de opzet van de experimenten, waardoor te stellige conclusies wetenschappelijk niet verantwoord zijn. Daarvoor zijn meer en vooral ook grotere en langer durende experimenten nodig. Sowieso is het de vraag of het mogelijk is om op basis van experimenten die in omvang of duur beperkt zijn te kunnen zeggen wat de gevolgen zijn bij invoering van een volledig en permanent basisinkomen. Toch geven de voorbeelden en experimenten die er al waren en die nu nog gaande zijn wel een beeld en aanwijzingen over wat we kunnen verwachten.
Het meest besproken discussiepunt bij een basisinkomen is het effect op de arbeidsmotivatie en -participatie. Ook al is dit niet het belangrijkste doel van een basisinkomen, het zou wel bepalend kunnen zijn voor de betaalbaarheid. Al met al wijzen de ervaringen tot op heden erop dat er in rijke landen geen of maar een klein effect op de arbeidsparticipatie is, en als er een effect is dan kan dat afhankelijk van de omstandigheden en de opzet van het experiment zowel positief als negatief zijn. In armere landen daarentegen leidt een basisinkomen of UCT tot een duidelijke toename van het aantal gewerkte uren.
In alle landen, rijk of arm, leidt een (gedeeltelijk) basisinkomen tot vermindering van armoede en ongelijkheid en tot een positief effect op de psychische gezondheid. In armere gebieden zijn verder onder meer ook sterke verbeteringen te zien van voeding, fysieke gezondheid, huisvesting, onderwijsparticipatie en empowerment van vrouwen.
Al met al is er meer dan genoeg reden om het basisinkomen en andere onvoorwaardelijke cash transfers vaker in te zetten in projecten en beleid en om verder onderzoek te doen om te beoordelen of het inderdaad een betere, effectievere manier is om armoede wereldwijd te verminderen dan andere methoden van ontwikkelingssamenwerking en armoedebestrijding.
Links naar de andere blogs van deze serie: